“Moeten we dan al die jaren samen weggooien?”
Ze zitten aan de eettafel. De sfeer is gespannen, maar het is een bekende spanning. Deze spanning voel je niet na één ruzie, die bouwt zich op over maanden – misschien wel jaren. Er hangt iets in de lucht; iets wat ze beiden niet aan durven raken.
“Moeten we dan al die jaren samen weggooien?” Ze zegt het zacht, maar het klinkt alsof het door de hele kamer echoot.
Hij zucht diep en leunt achterover. Er valt een stilte, en niet zo’n fijne stilte waarin je gewoon samen bent zonder iets te hoeven zeggen. Nee, dit is die ongemakkelijke stilte, waarin je niet weet wat het volgende is dat je moet zeggen.
Zonder dat ze het uitspreken denken ze allebei aan vroeger. Aan de eerste keer dat ze elkaar ontmoetten en knusse avondjes op de bank. Aan de grapjes die zij alleen samen begrepen en aan de onbezorgde vakanties.
Hoe vaak hebben ze niet tegen elkaar gezegd dat ze dit samen konden?
Dat je moeite moet doen voor elkaar, dat je er samen iets van moet maken.
Dat je moet vechten voor je relatie.
En ineens is daar het moment dat zij denkt: ‘Is het nu genoeg? Wanneer gaan we toegeven dat het niet meer werkt? Wanneer zeggen we dat het tijd is om op te geven? Kunnen we met een gerust hart zeggen dat we er alles aan gedaan hebben, zodat we deze beslissing kunnen verantwoorden voor onszelf?’
De uitgesproken vraag hangt er nog steeds, samen met de herinneringen. Hij weet niet zeker of hij al antwoord wil geven. Zij eigenlijk ook niet. Misschien willen ze allebei dat iemand anders het antwoord voor hen geeft, dat iemand zegt: “Ja, het is genoeg geweest,” of juist: “Nee, dit kun je nog redden.”
Maar het blijft stil.
En ergens, in die stilte, is er toch nog iets. Iets wat hen in deze ongemakkelijke ruimte houdt.
Ze weten niet precies wat het is. Misschien zijn het de herinneringen. Of iets anders.
Misschien zit het hem er in hoe hij de thermostaat checkt voordat ze gezegd heeft dat ze het koud heeft. Of hoe zij zijn bril wat verder op tafel schuift, weg van de rand.
Of dat zij met één blik ziet hoe hij zich voelt als hij de kamer binnen stapt aan het einde van de dag. Of hoe hij stilletjes een kopje thee naast haar neerzet als ze achter de computer zit.
Ze weten niet precies wat het is, maar ze voelen het.
Wat het ook is, het is er. Nog steeds.