Als je een relatie hebt, of hebt gehad, dan zal een van deze uitspraken vast wel eens uit je mond gekomen zijn:
“Ja, maar als het andersom is, luister jij zelf ook niet.”
“Wat denk je van mij dan? Ik voel me ook niet gehoord!”
“Jij meet met twee maten. Ik mag dit niet zeggen, maar jij zegt het zelf wel altijd.”
“Als ik er niet zo moeilijk over mag doen, dan kun jij er toch ook wat makkelijker over denken?”
“Ja, maar jij was al boos toen je binnen kwam. Ik zei niks!”
Klinkt herkenbaar, hè? En misschien denk je: Maar dit ís toch eerlijk? Ik voel me ook niet gehoord. Ik krijg ook verwijten.
En dat klopt. Maar hier zijn twee problemen mee:
Het is een superslechte timing én het heeft NIETS met liefde te maken.
Wat er meestal gebeurt: jouw partner deelt iets kwetsbaars. En voordat die informatie echt bij jou landt, komt jouw ego al in actie. “Wacht even, ik dan? Ik voel ook pijn! Ik voel me ook tekortgedaan!” En hop, je legt jouw stuk erbij.
Maar dat is geen verbinding. Dat is een verdedigingsreflex.
Waarom jij met je vingertje wijst
We doen het allemaal. Veroordelen. Vergelijken. Terugduwen. Niet omdat we slechte mensen zijn, maar omdat ons ego het gevoel heeft dat het ongelijk heeft gekregen — en dat voelt niet terecht. Dus wat doet het ego? In opstand komen.
Niet om de verbinding met onze partner te herstellen, maar om zichzelf weer boven water te krijgen. Om te laten zien: ik ben óók gekwetst, ik heb óók pijn. En ja, dat is waar. Alleen: dat moment is niet het geschikte moment.
Wat je dan doet, is de ander bagatelliseren. Je maakt hun gevoel kleiner door jouw pijn ernaast te leggen. En dat voelt voor de ander alsof ze niet gehoord worden, alsof hun ervaring niet belangrijk genoeg is. Terwijl ze net even wilden landen in hun gevoel, komt er alweer een tegenbeweging. Het gevoel mag er blijkbaar niet zijn. En dat voelt heel naar. En jij weet daar alles van, want jij voelt op een gekke manier hetzelfde: dat jouw gevoel er niet mag zijn.
Je bent niet je ego
Lees dit nog een keer. Je bent niet je ego. Je kunt het aanschouwen, dus je bent het niet.
Dat is een belangrijk onderscheid. Ter verduidelijking:
Ik zie mijn auto, dus ik ben niet mijn auto.
Ik zie mijn lichaam, dus ik ben niet mijn lichaam.
Ik zie mijn arm, dus ik ben niet mijn arm.
Ik ervaar mijn emotie, ik ben niet mijn emotie.
Ik ervaar dat er een deel van mij is dat het niet eerlijk vindt, ik ben het niet.
En dit is belangrijk om te snappen: het deel van jou dat in de verdediging schiet, dat gaat vergelijken of terugkaatsen, dat ben jij niet. Dat is een beschermingsmechanisme. Dat is je ego. En het is ontzettend goed in z’n werk.
Je ego is als een soort rookmelder die constant afgaat, ook al is er geen brand. Het wil koste wat kost voorkomen dat jij je afgewezen, minderwaardig of alleen voelt. Dus het zoekt controle. Gelijk hebben. Bevestiging. En vooral: dat het niet jouw schuld is.
Maar zolang je je met dat ego identificeert, blijf je in de strijd hangen. Dan blijf je met je vingertje wijzen. Want dan geloof je echt dat het probleem buiten jou ligt. Dat de ander moet veranderen, de ander moet luisteren, de ander moet anders reageren.
Stoppen met wijzen is niet jezelf wegcijferen
Sommige mensen denken: ‘Ja, maar, hallo! Als ik mijn ego loslaat, dan moet ik dus de hele tijd maar de wijste zijn? Dan laat ik over me heen lopen.’ Nee, dat is niet wat ik bedoel. Sterker nog: als je leert om je ego te herkennen en er niet automatisch naar te luisteren, word je pas écht krachtig.
Want dan kun je kiezen. Dan kun je zeggen: ik voel van alles, maar ik ga het nu niet op tafel gooien. Ik zie dat jij iets deelt wat belangrijk voor je is. En mijn pijn? Die is er ook. Maar daar is later ook nog wel ruimte voor.
Dat is geen zelfopoffering. Dat is leiderschap. Emotioneel volwassen gedrag. En het opent de deur naar echte verbinding.
De tijd en plek voor jouw verhaal
Je hoeft je verhaal niet in te slikken. Je hoeft je gevoelens niet weg te stoppen. Alleen: je hoeft ze ook niet op het moment zelf als tegenreactie in de ander z’n gezicht te gooien. Dat voelt misschien als eerlijkheid, maar het is eigenlijk gewoon een verdedigingsmechanisme.
De juiste tijd is als jullie allebei weer wat rustiger zijn. Als je kunt zeggen: “Wat je eerder zei, raakte me. En ik merk dat ik dan dichtklap of terugduw. Maar ik wil je laten weten wat het met mij deed.” Dán ontstaat er ruimte. Dán kun je echt praten.
De weerstand die je krijgt, komt vaak door de weerstand die je geeft
En dit is een pijnlijke, maar hele waardevolle realisatie: de wrijving die je voelt, veroorzaak je vaak zelf. Omdat je in de verdediging schiet. Omdat je controle wilt hebben. Misschien wil je winnen. Of ben je bang om jezelf minderwaardig te voelen. Sta maar eens stil bij die weerstand. Waar vecht het voor?
Maar wat je uitzendt, krijg je terug. Als jij met weerstand reageert, reageert je partner ook met weerstand. Als jij ontspant, zachter wordt, niet meteen je ego het stuur geeft — dan ontstaat er iets anders.
Dan voelt de ander ruimte. Dan is er ineens contact in plaats van conflict.
Je hebt altijd een keuze
Dat is misschien wel het mooiste aan relaties. Jij hebt altijd een keuze. Je hoeft je ego niet te volgen. Je kunt het opmerken, even voelen wat het wil zeggen, en dan kiezen: wil ik gelijk hebben of wil ik verbinding?
Soms kies je alsnog voor het eerste — we blijven mensen met een ego. Maar hoe vaker je het herkent, hoe makkelijker het wordt om een andere afslag te nemen.
Praktisch: zo herken je je ego in actie
Je voelt drang om te reageren. Je wilt iets rechtzetten, jezelf verdedigen, je punt maken, iets terugzeggen. Let op: dat is je ego.
Je maakt de ander kleiner. “Dat is toch niet zo erg?” of “Daar had je ook anders op kunnen reageren.” Ego.
Je vergelijkt. “Maar ik dan?” of “Jij deed ook…” Ego houdt van gelijkspel.
Je voelt je onterecht beschuldigd. En je wilt dat gevoel wegpoetsen door terug te duwen. Klassieke ego-reactie.
Wat je kunt doen? Even wachten. Ademhalen. Zeggen: “Ik merk dat ik iets wil zeggen, maar ik wil nu eerst naar jou luisteren.”
Dat is emotionele volwassenheid. Je gevoelens voelen, constateren dat je ego in opstand komt, maar niet meteen reactief zijn.
Hoe ziet echte liefde er dan wél uit, zonder het ego?
Volwassen liefde is niet altijd zacht en harmonieus. Het is niet conflictloos. Het is ook niet altijd gezellig. Maar wat het wél is: eerlijk, afgestemd en verantwoordelijk.
Volwassen liefde zegt: “Ik voel iets, maar ik ga eerst even voelen wat van mij is en wat ik misschien onterecht projecteer op jou.”
Volwassen liefde zegt: “Ik wil dat jij je gezien voelt, ook al voelt het oncomfortabel wat je zegt.”
Volwassen liefde durft ruimte te maken voor de ander en kan aanwezig blijven zonder zichzelf te verliezen.
Volwassen liefde kan zich uiten zonder de ander onderuit te halen.
Echte liefde zegt: “Ik wil met jou, niet tegen jou.” En dat betekent dat je door je eigen weerstand heen moet en daar kritisch naar durft te kijken.
Volwassen liefde gaat niet over gelijk hebben, maar over bereid zijn om te blijven. Om te blijven kijken, blijven voelen, blijven openen — juist als je het liefste weg zou rennen of terug zou duwen.
En ja, dat is moeilijk. Maar het is ook het mooiste dat er is, omdat hier het goud ligt. De echte verbinding. Daar zit een relatie die niet gebaseerd is op oude patronen en het ego dat hierop reageert als een klein kind, maar op jouw eigen bewuste keuzes.
Draai het vingertje naar jezelf
Als je merkt dat je weer met je vingertje klaarstaat, stel jezelf dan deze vraag: ‘wat gebeurt er eigenlijk nu in mij? Wat wil ik niet voelen? Wat ben ik aan het beschermen?’
Zolang je blijft wijzen naar de ander, blijf je weg bij jezelf. Maar een liefdevolle relatie met je partner begint met het temmen van je eigen ego.
Meer lezen over de relatie met jezelf?