Ineens was ik weer op dat schoolplein

regressie

Ervaring van een cliënt in een regressie sessie: “Ineens ben ik terug in de tijd, op dat schoolplein”

Ik besluit het maar eens bij de hypnotherapeut neer te leggen, mijn innerlijke conflict.

Al zolang als ik me kan herinneren ben ik onzeker als ik in een groep ben. Ik ben terughoudend en kijk altijd de kat uit de boom.

Ik voel een soort afkeer tegen mensen die altijd zo aanwezig zijn. Van die mensen die heel hard praten, hard lachen en steeds gezien willen worden. Dan doe ik een stapje terug, want ik hoef niet zo nodig in het middelpunt van de belangstelling te staan.

Ik ben me ervan bewust dat dit heel veel over mij zegt en minder over de ander.

Maar irritant is het wel. Ik ben ondertussen bijna 50 jaar en nog voel ik me niet op mijn gemak als ik ergens ben waar ik nieuwe contacten moet maken en als een paar mensen bij elkaar staan.

Dan ga ik er al vanuit dat ik er niet bij hoor en dat ze er echt niet op zitten te wachten als ik er bij kom staan.

De therapeut vraagt wat er dan in me omgaat. Nou ja, dat dus. Dat niemand op mij zit te wachten en dat maakt me verdrietig.

“Wat is het ergste dat er kan gebeuren?” vraagt ze.

Ik denk dat het ergste is dat ik nergens bij hoor en dat ik helemaal alleen ben.

En dan begint het. De therapeut laat me helemaal focussen op de emotie, op het gevoel wat dat teweegbrengt in mijn lichaam en dat zinnetje: “niemand zit op mij te wachten.”

Ik volg haar stem, haar aanwijzingen en ze vraagt wat er als eerste in me opkomt.

Ik merk dat mijn brein erg aan het zoeken is, maar dan komt er een beeld. Ik ben op het schoolplein van de lagere school waar ik op zat als kind. Ik zie de school, het klimrek, de fietsenstalling, het voetbalplein. Ik herinner me het blijkbaar nog goed.

Het is pauze. Alle kinderen zijn buiten met elkaar aan het spelen. Sommigen met z’n tweeën, sommigen met een groepje van vier of vijf.

Ik loop daar alleen. Ik zie de andere kinderen, maar niemand kijkt naar mij. Wanneer ik bij het voetbalpleintje kom, zie ik een groepje uit mijn klas. Het zijn die drie pestmeiden en nog twee jongens. Een van de jongens ziet mij en zegt iets tegen de rest en lacht daar ook bij. Ze kijken mijn kant op en lachen om wat hij zegt.

Ik voel me verdrietig en ik begrijp het niet. Ik heb ze nooit iets gedaan, maar ze doen dit vaak. Vervelende opmerkingen maken, uitlachen.

De therapeut stelt me allerlei vragen over hoe ik me voel, hier op dit schoolplein en wat ik hier over mezelf ben gaan geloven.

Ik voel me ontzettend alleen en ik wil weglopen. Ik ga maar ergens op een muurtje zitten wachten tot de pauze afgelopen is. En wat ik ben gaan geloven?

Dat niemand op mij zit te wachten en dat ik alleen ben. Ik kan voortaan maar beter afstand houden totdat ik zeker weet dat mensen te vertrouwen zijn.

Vanuit het perspectief van de volwassene kan ik zien dat dat kleine meisje daar op dat schoolplein niets verkeerd heeft gedaan en dat ze echt zichzelf mag zijn. De therapeut helpt me om het meisje te troosten en liefde en compassie te uiten.

Dat voelt heel goed en ik realiseer me dat ik de negatieve overtuiging, dat niemand op mij zit te wachten, onterecht heb aangenomen als de waarheid en dat heeft nu, jaren later, nog steeds invloed op wat ik denk en doe.

Natuurlijk is het loslaten van overtuigingen best een uitdaging, maar als de therapeut er een paar weken later naar vraagt, besef ik me dat ik me best goed voel en dat dat zinnetje ‘niemand zit op mij te wachten’ een stuk minder lading heeft.